20 jaar Perspectief: Interview met Wim Wijnholds en zijn broers
Twintig jaar geleden richtte Wim Wijnholds (algemeen directeur) Perspectief op. Lees het hele interview op deze pagina.
Ondanks dat hij niet wist waar hij precies aan begon, ontstond er iets waar zijn drie broers Peter Wijnholds (commercieel directeur), André Wijnholds (directeur Camas IT) en Folko Jan Wijnholds (trainer/mediator) snel bij betrokken raakten.
Door samen met collega’s hard te werken en door vele ups en downs te gaan, maakten zij van Perspectief een succes. Hoe kijken de vier broers hierop terug? Ze vertellen het in dit interview.
Gefeliciteerd met jullie jubileum mannen! Hoe voelt het twintig jaar Perspectief?
Wim: De twintig jaar waren in een split second voorbij. Het was een inspirerende reis waarin we veel mensen ontmoet hebben. Zij waren, en zijn nog steeds, een verrijking voor Perspectief. Ik ben trots op wat we samen voor elkaar boksen en heb veel energie om dit de komende jaren verder uit te bouwen.
Folko Jan: Het is bijzonder dat we dit met elkaar mogen meemaken. Perspectief is een belangrijk onderdeel van mijn leven geworden. Ik had twintig jaar geleden niet verwacht dat Perspectief zoveel impact zou hebben, dat we zoveel kansen zouden krijgen en dat het überhaupt zou lukken. Dus ik ben zeker trots en dankbaar.
Hoe is het idee voor Perspectief ontstaan?
Wim: Het idee voor Perspectief lag al langere tijd op de plank. Ik wilde altijd al iets doen met P&O, inzetbaarheid, waardengestuurd werken en verzuim. Toen ik bij mijn werkgever van de een op de andere dag ineens werd ontslagen, besloot ik voor mezelf aan de slag te gaan en werkte de ideeën voor Perspectief verder uit. Ik wilde graag impact hebben op andere bedrijven. Ik heb mij daarom goed ingelezen en met allerlei mensen gesprekken gevoerd. Toen het idee voor Perspectief eenmaal stond, kon ik in januari 2002 beginnen.
Hoe raakten je broers betrokken bij Perspectief?
Wim: Ik begon met netwerken. Mijn neef droeg de eerste klant aan en mijn zwager werd mede-eigenaar (hij is inmiddels niet meer betrokken). Peter raakte in maart betrokken. We hadden destijds veel contact. Toen ik een nieuwe klant kreeg, vroeg ik of hij kon helpen. Zodoende kwam hij bij de club. Folko Jan sloot zich niet veel later ook bij ons aan.
Folko Jan: Ik weet nog goed toen ik in mijn eerste jaar bij Perspectief naar een klant ging waar de werkgever en een werknemer in gesprek moesten vanwege een conflict. Omdat het mij leuk leek om zo’n gesprek te voeren, vroeg ik aan de bedrijfsarts of ik dit gesprek mocht doen. Dit was ontzettend lastig! Tijdens de opleiding tot coach leerde ik hoe ik dit soort driegesprekken moest voeren. Ook hoorde ik over mediation. Uiteindelijk ben ik mij hierop gaan focussen. Ik had minder affiniteit met commercie dan Peter. Hij werd hier juist enthousiast van. Ik liet het daarom maar aan hem over. Haha!
Wim: In 2003 klopten we bij André’s toenmalige werkgever aan, omdat we een systeem wilden om verzuimdossiers in bij te houden en in vast te leggen. Ik wilde dat André dit systeem ontwierp. Hij wist namelijk wat ik wilde en belangrijk vond. Hij ging hiermee aan de slag. Circa een jaar later kwam hij naar mij toe om te zeggen dat hij meer met business wilde doen. Hij vond het leuk om de software te ontwikkelen, maar zag zijn resultaten niet terug. We gingen daarom met elkaar in gesprek om te kijken of hij bij Perspectief in dienst kon treden. Ik dacht eerst wat moet ik met een softwareontwikkelaar, maar gaandeweg het gesprek zag ik toch potentie. In 2005 kwam hij officieel bij ons in dienst.
André: Ik vond het geweldig dat ik met behulp van mijn software het werk voor collega’s leuker kon maken. Al snel kwamen er meerdere mensen in mijn team. In het begin ging de groei nog gestaag, maar sinds het ICT-gedeelte een eigen zusteronderneming is (Camas IT), sluiten zich veel mensen aan om meer mogelijk te maken. Dat is mooi om te zien.
Hoe bevalt het om als broers samen te werken?
Folko Jan: Het is gelukt en het lukt nog steeds. We hebben allemaal eigen functies en respecteren elkaars deskundigheid en eigen plek. Dat is belangrijk voor een goede samenwerking.
André: Dat we allemaal onze eigen plek hebben, helpt inderdaad wel. Zo bemoeien we ons ook niet met alles. Daarnaast geeft Wim vertrouwen als voorman. Dat is fijn.
Wim: Er zijn genoeg momenten geweest dat er wat speelde. Vaak spraken wij er dan op een later moment over, omdat we dan pas de ruimte voelden om er iets over te zeggen. Het lastige is dat ik niet wil dat het escaleert. Ik bewaar liever de lieve vrede. Dat maakt werken in een familiebedrijf lastig. Als het geen familie is, durf ik de strijd wel aan te gaan, omdat ik niets te verliezen heb.
Welke leuke, grappige en mooie herinneringen hebben jullie aan Perspectief?
Peter: Ik vond het mooi dat wij uitgeroepen werden tot ‘Het Vitaalste Bedrijf van Nederland’. Ik glunderde toen van oor tot oor. Het is een typisch voorbeeld van ‘practice what you preach’. Dat is ook waar wij ons naar buiten toe in onderscheiden. Het is een erkenning voor iedereen in het bedrijf.
Wim: Wat ik nog steeds grappig vind, is dat degene die mij ontsloeg in het begin van Perspectief op gesprek wilde komen om te kijken of we wat voor elkaar konden betekenen. Hij kwam nog even terug op hoe het toen gegaan was… Ook herinner ik mij ons eerste meubilair aan de Langekamp in Harderwijk. Achteraf gezien was dit meubilair echt vreselijk, maar het paste goed bij wat we toen wilden. Het bijzondere eraan was dat we het met ons eerst verdiende geld gekocht hadden.
Hoe kijken jullie terug op de groei?
Wim: Ik vind het enorm waardevol dat zoveel mensen zich aan ons verbonden hebben, persoonlijke gegroeid zijn en Perspectief hebben laten groeien. De groei ging niet zonder slag of stoot. Vaak was het een zoektocht, maar gelukkig lukte het op de meeste plekken om een goede cultuur en sfeer te creëren. Verder gaat de groei een beetje langs mij heen. Het is voor mij maar een getal. Door de coronacrisis is onze wereld een stuk kleiner geworden. Ik merk daarom ook niet dat we met vierhonderd mensen zijn. Behalve op personeelsevents. Dan wordt het getal ineens levend.
En hoe kijken jullie naar de groei buiten het aantal medewerkers?
Wim: Vooral trots. We hebben met elkaar een bedrijf ontwikkeld waarvan mensen zeggen: “Wat een leuk bedrijf”. Voor veel werkgevers zijn wij inspirerend en tonen we leiderschap. Ook lukt het ons om verbonden te blijven met wie we (willen) zijn en geven we mensen het vertrouwen. Dit is ook het geval bij de Goudse Verzekeringen, één van onze grote klanten. De Goudse neemt ons altijd serieus; wie er ook aan tafel zit. Zij hebben geproefd en gezien dat we, ondanks onze fouten, de moeite waard zijn om mee samen te werken. Dit geldt overigens ook voor andere partijen.
Folko Jan: Het mooie is dat we bewijzen dat het kan. Bijvoorbeeld door ‘Het Vitaalste Bedrijf van Nederland’ te worden, maar ook door de groei aan te gaan en mee te gaan met veranderingen. We zijn niet meer dat Veluwse clubje dat weet hoe het werkt. We hebben bewezen dat het werkt en dat we vertrouwen geven en verantwoordelijkheid nemen.
Peter: Maar het spreekt ook veel klanten aan dat we, met een knipoog, juist nog dat Veluwse clubje zijn. Of we nu met dertig mensen zijn of met vierhonderd, we maken dingen beter, innoveren, ontvangen feedback en communiceren niet vanuit arrogantie maar vanuit de wens om het verschil te maken.
Werken jullie over twintig jaar nog samen?
Wim: Ik ben dan 79 en weet niet of ik dan nog heel actief ben. Maar als ik gezond ben why not?! Wat ik hoop is dat wat we waardevol vinden vasthouden en verder uitwerken. Dat is op de termijn met een nieuwe generatie die opnieuw kleur geeft aan onze waarden, onze visie en hetgeen waarin we geloven.
Beeld: Fotostudio Merjenburgh
Deze blog is geschreven door:
Denise Beuving
Communicatiemedewerker